achtergrond Prototype

Al 35 jaar lang is Marc Vanrunxt actief als choreograaf. Wars van trends ontwikkelde hij een eigen signatuur doorheen een oeuvre waarin continuïteit en verandering elkaar in evenwicht houden. Hij benadert dans als een tegelijk puur en open gegeven: het bewegende lichaam staat centraal, maar altijd in een concrete en materiële relatie tot de individuen die het dansen, tot de klanken, kleuren en voorwerpen die het podium mee bevolken. Zo ook in Prototype: dansers Peter Savel, Igor Shyshko, Lise Vachon en Georgia Vardarou delen een tijdelijke ruimte met Daniel Vanverre’s interpretaties van de muziek van Lucien Goethals, met de kleurige houten objecten van Koenraad Dedobbeleer en de fysieke architectuur van de scène van het Concertgebouw.

Prototype is gebouwd rond de muziek van de Vlaamse componist Lucien Goethals (1931-2006). Goethals is niet erg bekend bij het brede publiek: zijn werk wordt niet vaak uitgevoerd en er zijn maar weinig opnames beschikbaar op cd. Toch speelde hij een belangrijke rol in de ontwikkeling van de nieuwe muziek in Vlaanderen, als componist, docent en mede-oprichter van het IPEM, het Instituut voor Psycho-akoestische en Elektronische Muziek van de BRT en de Rijksuniversiteit Gent, waar hij vanaf de jaren 60 elektronische muziek ontwikkelde, onder andere samen met Karel Goeyvaerts, met wie Vanrunxt 25 jaar geleden samenwerkte. Goethals schreef ook heel wat werken voor conventionele instrumenten, maar construeerde vooral een grote catalogus van elektronische werken. Het gros van dat materiaal is enkel beschikbaar in het archief van het IPEM, en wordt nu pas ontsloten door een grote digitaliseringsoperatie.

Samen met muzikant Daniel Vanverre maakte Vanrunxt een brede selectie uit het elektronische werk van Goethals, die dan door Vanverre verder bewerkt werd. Het lijkt een iconoclastische daad om de muziek van een componist die je weer voor het voetlicht wil halen soms erg vergaand te bewerken, maar Goethals’ muziek leent er zich ook toe, omdat het in veel gevallen eerder om vrij korte en open klankexperimenten dan om composities in de klassieke zin gaat, met een thema en een herkenbare structuur. Sommige van die experimenten zijn vandaag nog heel actueel, andere zijn erg tijdsgebonden, ook al doordat ze zo gedetermineerd zijn door de technologie waarmee ze gemaakt zijn. De bewerkingen moeten ervoor zorgen dat de werken niet louter historisch klinken, maar een spanningsveld oproepen tussen het verleden en de actualiteit van de technologie en het gebeuren op het podium.

Goethals’ elektronische muziek werd gemaakt met de Synthi 100, een computer die een hele kamer in beslag nam en naar onze normen bijzonder traag werkte, maar dat zorgt voor een interessante combinatie van het artisanale in de creatie en het science fiction- gehalte van het resultaat. Vanverre legt in zijn klankcompositie ook enkele linken naar tijdgenoten van Goethals uit de jaren ‘70, zoals de componist François Bayle en de obscure Belgische rockgroep Brainticket.

Vermits het in de muziek van Goethals vooral om de kwaliteiten van de klank gaat, heeft ze uit zichzelf weinig of geen connectie tot dans. Je kan er niet ‘op’ dansen en ze geeft geen inhoudelijke aanknopingspunten, dus ging Vanrunxt, zoals hij meestal doet, op zoek naar andere verbindingen tussen klank en beweging. Voor elk muziekstuk ging hij op zoek naar bewegingsideeën en – kwaliteiten die in zijn perceptie passen bij de muziek. Dat is een heel subjectief proces, maar niet willekeurig. Eerder dan een specifieke stijl van beweging zet Vanrunxt bij het choreograferen een arsenaal aan parameters in die een concrete vorm krijgen in de confrontatie met de muziek, in hun belichaming door de dansers en in de interactie van beide met de objecten en de theaterruimte.

Belangrijke parameters zijn ruimte, proportionaliteit en intentie. ‘Ruimte’ gaat over de verhouding tussen het bewegend lichaam en de ruimte waarin het beweegt: snelheid, grootte, richting, nabijheid of afstand. ‘Proportionaliteit’ gaat over de onderlinge verhoudingen tussen alle elementen: tussen de lichamen van de dansers onderling, hun verhouding tot de tijd, de ruimte en de objecten daarin – zoals vanouds zoekt Vanrunxt hierin een ‘onrustig evenwicht’, een dynamische spanning tussen orde, evolutie en chaos. ‘Intenties’ kunnen diverse inhoudelijke kwaliteiten zijn die kleur en richting geven aan beweging, zonder dat ze een coherent sediment vormen die een eigen betekenislaag zou toevoegen aan de choreografie.

Bij Vanrunxt is het proces van choreograferen altijd een sterke dialoog met de dansers. Hij zet richtingen uit – volume, richting, intensiteit en intentie – die de dansers omzetten in concrete beweging en er zo hun eigen interpretatie aan geven, die op zijn beurt nieuwe ideeën, associaties genereert. Niet toevallig werkt Vanrunxt met dansers die allen zelf een praktijk als choreograaf hebben: dit zorgt voor een rijk en onvoorspelbaar proces, de dansers zijn voor een deel ook dramaturg omdat hun visie op het geheel het maakproces mee stuurt. Vanrunxt streeft naar een coherent beeld, een eenheid in de verscheidenheid van lichamen, bewegingen en ideeën.

Vanrunxt heeft nooit ‘narratief’ werk gemaakt in de zin dat er een specifieke inhoud vooropstaat en naar het publiek gecommuniceerd moet worden. Je zou zijn werk ‘abstract’ kunnen noemen, maar misschien is ‘concreet’ nog een betere term, omdat de materialiteit van het gebeuren zo belangrijk is: de vorm en de beweging van de diverse lichamen in hun particuliere kostuums, de objecten die de ruimte bevolken en hun invloed op en interactie met de beweging, de concrete vorm en eigenschappen van de theaterruimte en de invloed van het licht daarop… het is telkens een samenspel van mogelijkheden en beperkingen, doorheen dewelke de choreografie een weg kerft om een gebeurtenis in het hier en nu te worden.

Prototype betekent ook een nieuwe start voor Kunst/Werk, het gezelschap dat het werk van Vanrunxt ondersteunt. De komende vijf jaar zal Vanrunxt verschillende creaties maken met dit ensemble van vier dansers, hetgeen hem toelaat om op een wat grotere schaal te werken. Langdurige samenwerkingen met individuele kunstenaars zijn een vast kenmerk van Vanrunxts werkwijze, maar hij deed dat nog niet eerder met een groep mensen. Vanrunxt zal ook nog met andere dansers blijven werken in andere projecten. Georgia Vardarou, Igor Shyshko, Lise Vachon en Peter Savel zullen ook hun eigen choreografisch werk maken in de schoot van Kunst/Werk, waarbij Vanrunxt hen zal ondersteunen als
coach. Zo is Prototype ook het prototype van een nieuwe fase in het werk en context van Vanrunxt: een verbeelding van hoe de toekomst eruit zou kunnen zien, gedanst op de muziek van iemand die veertig jaar geleden zich de toekomst inbeeldde…