achtergrond Ende der Zukunft

Ende der Zukunft

 Vorig seizoen al nodigde Truus Bronkhorst twee choreografen uit om voor haar een danssolo te schrijven. In She Was a Visitor (2013) zorgde Marc Vanrunxt voor de hem eigen meditatieve grondlaag terwijl het jonge geweld van Jan Martens mocht inbreken. Het resultaat was een hechte choreografie, op het lijf geschreven van de nu 63-jarige Bronkhorst. Het hielp toen dat de drie geen onbekenden waren voor elkaar.

Voor Ende der Zukunft dreef Truus Bronkhorst het risico van de samenwerkingsconstellatie op de spits. Dit keer koppelde ze Marc Vanrunxt aan Kristel van Issum. De twee kenden elkaars werk niet of nauwelijks. Wel gaven de namen van hun respectieve organisaties – Kunst/Werk en T.RA.S.H. – al iets weg over hoe diametraal hun werk tegenover elkaar zou staan.

De Vlaamse choreograaf Marc Vanrunxt (1960) is altijd een buitenbeentje geweest in het Vlaamse hedendaagse dansveld. Hoewel hij om die reden in de jaren 1980 en 1990 vaak in Nederland te vinden was, weet Vlaanderen intussen zijn artistieke eigenzinnigheid te waarderen. In Ende der Zukunft toont hij zijn métier in zijn specifieke danstaal die hij omschrijft als abstract expressionisme. “Alles is vorm”, luidt zijn alfa en omega. Hij streeft naar een uitgepuurd scènebeeld waarin hij dansers met egoloze présence in meditatieve, cyclische herhalingen de tijdsruimte laat transformeren.

Kristel van Issum (°1976) bevindt zich aan het andere uiterste van het spectrum. Haar habitat is danstheater, vol emotie en actie, waarin lichamen bron zijn van culturele identiteit en gendergerelateerde betekenissen. Orde en stabiliteit ruimen er plaats voor exces en chaos, alles is heftig en onbeheersbaar. De transformaties in haar personages worden aangestuurd door versplintering, verspilling en agressie, met rauwe en energieke bewegingstaal.

Truus Bronkhorst vroeg hun om elk een stuk te creëren, opnieuw met de bedoeling de delen achteraf te verweven, en dit keer voor twee dansers. De jongste is de 21-jarige Jens Van Noten die zijn opleiding dans – met specialisatie urban en jazz – aan de Fontys Academie in Tilburg nog net niet heeft afgerond. De tweede performer, Bronkhorst zelf, is meer dan veertig jaar ouder en kan terugkijken op een carrière die even lang is als hun leeftijdskloof breed.

De echte clash komt er echter pas als de choreografen driekwart in het werkproces hun respectieve creaties naast elkaar leggen. Hoever kan ik toegeven zonder verraad te plegen aan mijn artistieke premissen of identiteit, wordt vanaf dan de hamvraag. De kwestie wordt nog acuter als hun tegengestelde artistieke visies zich exponentieel vermenigvuldigen in de keuzes voor kostuum, scenografie, gebruik van objecten, muziek. Uiteindelijk beslissen de choreografen om hun stukken niet te verweven maar ze na elkaar te plaatsen, wel in één tijdsruimte en zonder zichtbare overgang.

Toch is Ende der Zukunft verre van een klassieke double bill geworden. Het resultaat is eerder te vergelijken met de universele tweedeling binnen een groter geheel, met yin en yang, waarbij de voor- en achterkant van eenzelfde gegeven elkaar betekenis en bestaansrecht geven. Geen traagheid zonder snelheid, geen stilte zonder lawaai, geen soberheid zonder overdaad. En net als yin en yang vloeibare gegevens zijn die in een continue gezamenlijke beweging tegen elkaar aan krimpen en uitzetten op weg naar nieuw evenwicht en betekenis, zo leidt ook de voorstelling onze aandacht naar de beweeglijkheid van alle tegenstellingen. We zien de twee dansers laveren tussen jong en oud, tussen mannelijk of vrouwelijk, bloot en gemaskerd, in een cyclische of voortrazende tijdsruimte.   Net de nevenzetting van twee tegengestelde choreografische visies genereert hier een grote openheid en een schat aan betekenislagen. Ende der Zukunft wil een krachtige motor vormen en een uitnodigend projectievlak voor de individuele verbeeldingen en associaties van de toeschouwer.

Lieve Dierckx